Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wan·ge·dra·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wangedraging wangedragingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de wangedragingv

  1. ernstig afkeurenswaardige handeling, schandelijke daad
    • De derde en laatste wangedraging van vader was het opzetten van een concurrerend bedrijf. [1]
Opmerkingen
  • De meervoudsvorm "wangedragingen" is gangbaarder dan het enkelvoud.
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen