Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wan·be·leid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wanbeleid -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het wanbeleido

  1. slecht beleid
    • Het bestuur heeft zich schuldig gemaakt aan wanbeleid. 
    • Volgens de VN-rapporteur komt de woningnood in Nederland door wanbeleid, en niet door migranten. Door huisvesting over te laten aan commerciële bedrijven is het recht op adequate huisvesting uit het oog verloren [1] 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen