Nederlands

 
walkant
Uitspraak
Woordafbreking
  • wal·kant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord walkant walkanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de walkantm

  1. stuk land dat grenst aan een water, meestal gaat het om een door de mens gemaakt afgrenzing
    • Alle teams komen in de voorronden elk drie keer in actie. Daarna volgen finales, die speaker Tom Uitzetter op de voet zal volgen. Op de walkant is het gezellig met een mooi terras met live muziek en uiteraard een hapje en een drankje. De toegang tot de drakenbootrace is gratis. [2] 
    • De vrouw werd volgens de Gelderlander meegesleurd door de sterke stroming van de rivier. Vrijwel voor de deur van de krant werd de drenkelinge door medewerkers van Rijkswaterstaat vanaf een boot geholpen om naar de walkant te komen. Daar stonden hulpverleners klaar om haar uit het water te trekken. [3] 
    • Op het Amsterdam-Rijnkanaal bij Utrecht is het scheepvaartverkeer voor enige tijd stilgelegd nadat een vrachtschip tegen de walkant was gevaren. Door de botsing zat er een grote scheur aan de voorkant van het schip, waardoor water naar binnen stroomde. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen