vrouwenfiguur
  • vrou·wen·fi·guur
enkelvoud meervoud
naamwoord vrouwenfiguur vrouwenfiguren
verkleinwoord vrouwenfiguurtje vrouwenfiguurtjes

het vrouwenfiguuro de vrouwenfiguurv / m[2]

  1. (kunst) een afbeelding of beeld van het vrouwenlichaam
     Daarom is het niet toevallig dat de liefde wordt gesymboliseerd door een vrouwenfiguur.[3]
     In de schemer ziet hij onduidelijk een vrouwenfiguur en duidelijker, want dichterbij, de koppen van de soldaten.[4]
     Zowel Praz als de medewerkers aan de Quaderni vermelden de vrouwenfiguur op de rug van de Schildpad `met één arm geheven, alsof zij op een bazuin blaast'.[5]
  1. vrouwenfiguur op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Jan Valentijn Meininger
    “Vertoog over de liefde” (1987), Het Spectrum  , ISBN 9027418063
  4. Johanna van Ammers-Küller
    “Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723
  5. “De tuinen van Bomarzo” (1968), Em. Querido's Uitgeverij  , ISBN 9789021433585