vroegkosten/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van vroegkosten | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | vroegkosten | te vroegkosten | ||||||
toekomend | zullen vroegkosten | te zullen vroegkosten | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gevroegkost | te hebben gevroegkost | ||||||
toekomend | gevroegkost zullen hebben | gevroegkost te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
vroegkostend | gevroegkost | ev. vroegkost |
mv. verouderd vroegkost |
vroegkoste | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | vroegkost | vroegkost | vroegkost | vroegkost | vroegkost | vroegkosten | vroegkosten | vroegkosten | |
verleden (o.v.t.) | vroegkostte | vroegkostte | vroegkostte | vroegkostte | vroegkostte | vroegkostten | vroegkostten | vroegkostten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal vroegkosten | zult/zal vroegkosten | zult/zal vroegkosten | zult vroegkosten | zal vroegkosten | zullen vroegkosten | zullen vroegkosten | zullen vroegkosten | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou vroegkosten | zou vroegkosten | zou(dt) vroegkosten | zoudt vroegkosten | zou vroegkosten | zouden vroegkosten | zouden vroegkosten | zouden vroegkosten | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gevroegkost | hebt gevroegkost | hebt/heeft gevroegkost | hebt gevroegkost | heeft gevroegkost | hebben gevroegkost | hebben gevroegkost | hebben gevroegkost | |
verleden (v.v.t.) | had gevroegkost | had gevroegkost | had gevroegkost | hadt gevroegkost | had gevroegkost | hadden gevroegkost | hadden gevroegkost | hadden gevroegkost | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gevroegkost hebben | zal/zult gevroegkost hebben | zult/zal gevroegkost hebben | zult gevroegkost hebben | zal gevroegkost hebben | zullen gevroegkost hebben | zullen gevroegkost hebben | zullen gevroegkost hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gevroegkost hebben | zou gevroegkost hebben | zou/zoudt gevroegkost hebben | zoudt gevroegkost hebben | zou gevroegkost hebben | zouden gevroegkost hebben | zouden gevroegkost hebben | zouden gevroegkost hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gevroegkost worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gevroegkost | er is gevroegkost | |||||||
verleden | er werd gevroegkost | er was gevroegkost | |||||||
toekomend | er zal gevroegkost worden | er zal gevroegkost zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gevroegkost worden | er zou gevroegkost zijn |