Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vraag·zin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vraagzin vraagzinnen
verkleinwoord vraagzinnetje vraagzinnetjes

Zelfstandig naamwoord

de vraagzinm

  1. (grammatica) een zin in de vorm van een vraag
    • De opdracht was om de zin om te zetten naar een vraagzin. 
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be