vraagbaak
- vraag·baak
- In de betekenis van ‘iemand die antwoord kan geven op moeilijke vragen’ voor het eerst aangetroffen in 1635 [1]
- samenstelling van vraag ww en baak [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vraagbaak | vraagbaken |
verkleinwoord | vraagbaakje | vraagbaakjes |
- persoon tot wie men zich om raad of de oplossing van moeilijke vragen wendt, raadsman
- boekwerk dat op allerlei vragen antwoord geeft, naslagwerk, vademecum, handleiding
- Het woord vraagbaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vraagbaak" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "vraagbaak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vraagbaak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be