Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·uit·zicht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vooruitzicht vooruitzichten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het vooruitzichto

  1. datgene wat men redelijkerwijs te verwachten heeft in de naaste toekomst
    • De economische vooruitzichten zijn een stuk zonniger dan voorheen. 
    • Toen de wapenstilstand ten slotte een aannemelijk vooruitzicht werd, begon de hoop het er levend af te brengen zelfs bij de grootste pessimisten post te vatten. [1] 
     Maar het vooruitzicht om helemaal alleen daar boven te slapen joeg mij angst aan.[2]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Lemaitre, Pierre
    Tot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 11
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be