Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·tuin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voortuin voortuinen
verkleinwoord voortuintje voortuintjes

Zelfstandig naamwoord

de voortuinm

  1. een tuin aan de voorzijde van een huis
    • Er staan prachtige tulpen in hun voortuintje. 
Antoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen