Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·koop
enkelvoud meervoud
naamwoord voorkoop voorkopen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de voorkoopm

  1. (handel) het uitoefenen van het voorkooprecht
    • Pachters hebben in België het recht op voorkoop; ze kunnen een grond aan dezelfde prijs aankopen, zonder te moeten opbieden. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

56 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be