voorjaarsschoonmaak

Nederlands

 
voorjaarsschoonmaak
Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·jaars·schoon·maak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorjaarsschoonmaak voorjaarsschoonmaken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

voorjaarsschoonmaak m [1]

  1. het opruimen en poetsen van een woning in het voorjaar
     Àls het aan mij lag, mocht die hele collectie naar Edinburgh gaan om stof te verzamelen in een of ander duf museum, en dan zouden onze bezoekers de wilde dieren buiten kunnen bekijken, waar ze thuishoren.'Haar wrevel borrelde op. Ík zou ze allemaal willen opruimen, het huis een flinke voorjaarsschoonmaak willen geven en... en elke kamer geel verven.'[2]
  2. (figuurlijk) verwijderen van alles wat overbodig is
     Een voorjaarsschoonmaak bij Google zorgt voor boze gebruikers. Regelmatig besluit het bedrijf om bepaalde diensten te schrappen die niet (meer) populair zijn.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Main, Sarah
    “Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers  , ISBN 9789044974515
  3.   Weblink bron “Google Reader stopt, nieuwsjunks zijn boos” (14-03-2013), NOS