Nederlands

 
voorblad van een boekwerk
Uitspraak
Woordafbreking
  • voor·blad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voorblad voorbladen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

voorblad o [1]

  1. titelblad of omslag van een boekwerk of tijdschrift
    • Niet een Vlaamse stad, maar een foto van Amsterdam prijkt op de cover van een brochure van de Vlaamse overheid. Op het voorblad van de publicatie ’Vlaanderen in cijfers’ zijn fietsers in de hoofdstedelijke Runstraat afgebeeld.[2] 
  2. (een van) de kettingwielen bij de trapas van een (race)fiets
    • Hoewel de Spaanse klimgeit dus ook in zijn laatste professionele kilometers de volledige sportieve focus heeft, kwam er sporadisch toch een beetje melancholie bovendrijven. De Jongh: "Toen we dinsdag de tijdrit gingen verkennen, realiseerde Alberto zich even dat dit zijn laatste ging zijn. Zo zei hij: ’Dit is de laatste keer met het grote voorblad'.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 09 okt. 2017
  3. de Telegraaf HANS RUGGENBERG 07 sep. 2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be