Nederlands

 
volgwagen in de wielersport
Uitspraak
Woordafbreking
  • volg·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord volgwagen volgwagens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de volgwagenm

  1. een wagen die één of meer wagens volgt in een stoet
    • De 'Roemeense methode' was berucht. De bende reed met een auto achter een truck vol dure elektronica. Vervolgens klommen de acrobatische dieven uit het dak van deze volgwagen, forceerden vanaf de motorkap in volle vaart met een slijptol de laaddeur en gooiden de dozen vol spullen in de eigen wagen. Volgauto's hielden ander verkeer op afstand.[1] 
  2. (sport) een auto die een sporter volgt tijdens een wegwedstrijd
    • Mocht de videoscheidsrechter concluderen dat een overtreding dusdanig zwaar is, kan direct tot actie worden overgegaan. "Dat kan bijvoorbeeld voor een renner die een rood licht bij een spoorovergang negeert of voor een renner – zoals Moscon op het WK in Bergen – die zich vastklampt aan de volgwagen."[2] 
  3. aanhangwagen
Synoniemen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tubantia 31 juli 2017
  2. Tubantia Noud Bemelen 21 december 2017
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be