Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vol·ge·boekt
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen volgeboekt
verbogen volgeboekte
partitief volgeboekts

Bijvoeglijk naamwoord

volgeboekt

  1. alle plaatsen zijn gereserveerd
    • In de volgeboekte jeugdherberg in Denemarken kon ik nog wel in de gang slapen. 
    • Alle campings waren al volgeboekt voor het hoogseizoen. 
     Toen ik na aankomst Hostel California in liep, bleek het tot mijn verbazing volgeboekt te zijn.[1]

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be