Een vogelschrik in Warwick
  • vo·gel·schrik
enkelvoud meervoud
naamwoord vogelschrik vogelschrikken
verkleinwoord

de vogelschrikm

  1. een voorwerp dat bedoeld is om vogels te verjagen
  2. overdrachtelijk een persoon met schrikwekkend uiterlijk
    «Waarom draag je die leelijke pruik? Zet die af, want zoo'n leelijken vogelschrik kunnen we niet uitstaan.[1]»
54 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[2]
  1. Uit het land der Middernachtzon: sprookjes
    Peter Christen Asbjørnsen
    Nijgh & Van Ditmar, 1886
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be