vlieggat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vlieg·gat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vlieggat | vlieggaten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het vlieggat o
- plaats waar bijen de bijenkorf verlaten als ze op zoek gaan naar nectar
- ▸ In plaats van het geestrijke, geurige aroma van honing en vergif, van de warmte van de drukte van vroeger, komt er nu uit het vlieggat een geur van honing die samenvloeit met de geur van leegte en bederf.[2]
- ingang van een vogelhuisje
Vertalingen
1. van bijenkorf
Gangbaarheid
- Het woord vlieggat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1