Spaans

Werkwoord

vervoeging van
vivar

vivan

  1. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van vivar
vervoeging van
vivir

vivan

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van vivir
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van vivir