Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vis·smaak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vissmaak vissmaken
verkleinwoord vissmaakje vissmaakjes

Zelfstandig naamwoord

de vissmaakm

  1. iets met een smaak die lijkt op die van vis
    • Ook in andere dierentuinen zijn verzorgers inventief bij het beschermen van hun beesten tegen de hitte. Zo heeft de dierentuin in Londen een breed assortiment ijsjes voorhanden. Met vissmaak voor de pinguïns en fruitsmaak voor de apen en de beren.[2] 
    • Wie denkt dat de KitKatsushi een typische vissmaak heeft, komt bedrogen uit. Alleen het reepje zeewier doet denken aan de wereldberoemde Japanse zeevruchtendelicatesse. Deze lekkernij is mierzoet. Twee reepjes KitKat liggen op een bedje van gepofte rijst met witte chocolade.[3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen