viser
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- vi·ser
Naar frequentie | 680 |
---|
Werkwoord
viser
- tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van vise
Zelfstandig naamwoord
viser
- nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van vise
Uitdrukkingen en gezegden
- Det viser sig.
Het blijkt dat.
Frans
Uitspraak
Werkwoord
viser
- (spreektaal) kijken
- «Vise la nana qui passe!»
- Kijk eens naar de griet die daar voorbijkomt! [1]
- «Vise la nana qui passe!»
Verwijzingen
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- vi·ser
Naar frequentie | 6616 |
---|
Werkwoord
viser
- tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van vise
Zelfstandig naamwoord
viser
- nominatief onbepaald mannelijk meervoud van vise
Nynorsk
Uitspraak
Woordafbreking
- vi·ser
Werkwoord
viser
- tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van visa
Werkwoord
viser
- tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van vise
Zelfstandig naamwoord
viser
- nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van vis
Schrijfwijzen
Zelfstandig naamwoord
viser
- nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van vise