vigilie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vi·gi·lie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vigilie | vigilies vigiliën |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de vigilie v
- (religie) nachtwake
- ▸ Op 1 april vorig jaar kwamen rooms-katholieken uit de gehele wereld naar het Sint-Pietersplein om voor de paus te bidden. Deze vigilie, zoals de nachtwake naar rooms-katholiek gebruik heet, wordt dit jaar herhaald. Ditmaal worden 100.000 mensen verwacht, van wie een derde afkomstig is uit Polen.[3]
- ▸ In de abdijkerk zijn elke dag zes diensten: de lauden, de eucharistieviering, de middagdienst, een vesper, de completen en de vigilie.[4]
- (religie) dag of nacht vóór een feestdag; vooravond
- (religie) in de Oosters-Orthodoxe kerk een eredienst die op zaterdagavond plaatsvindt
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord vigilie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vigilie" herkend door:
27 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ vigilie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Ewout Kieckens“Rome pelgrimsstad jaar na dood van paus” (29-03-2006), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron Jan van ’t Hul“Psalm 124 in abdijkerk van Egmond” (15-07-2010), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be