viert
- viert
vervoeging van |
---|
vieren |
viert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vieren
- Jij viert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vieren
- Hij viert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vieren
- Viert!
- Het woord viert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.