• vielt
vervoeging van
vallen

vielt

  1. gij-vorm verleden tijd van vallen
    • Gij vielt. 
     Smacht gij, broeder? hier is water.
    Vielt gij? wacht dat ik u drage.
    Lijdt gij? laat ik u verbinden.
    [1]
  1.   Weblink bron “Het zwaardjaar. : Volk en menschheid” (1916), W. Versluys, Amsterdam, p. 88