vielt
- vielt
vervoeging van |
---|
vallen |
vielt
- gij-vorm verleden tijd van vallen
- Gij vielt.
- ▸ Smacht gij, broeder? hier is water.
Vielt gij? wacht dat ik u drage.
Lijdt gij? laat ik u verbinden.[1]
- Het woord 'vielt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Het zwaardjaar. : Volk en menschheid” (1916), W. Versluys, Amsterdam, p. 88