verzetsorganisatie


  • ver·zets·or·ga·ni·sa·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord verzetsorganisatie verzetsorganisaties
verkleinwoord

de verzetsorganisatiev [1]

  1. groepering die zich tegen de overheid keert
     Hij ontkent niets, gelooft niet in QAnon, maakt geen deel uit van een bewapende verzetsorganisatie en is geen lid van de NPD.[2]
     Joke Scheepstra en Jan Slomp, zijn beiden dominee. Hun vaders zaten in het verzet. De vader van Jan Slomp stond zelfs aan de basis van de grootste verzetsorganisatie in Nederland. Scheepstra en Slomp vinden de belijdenis te hard en zeer onjuist. "Dat dit gebeurt in mijn kerk."[3]
     Van Geuns doet vervolgens nog een poging om naar Engeland te komen, maar strandt opnieuw. Hij belandt uiteindelijk in Gent en sluit zich daar aan bij een communistische verzetsorganisatie. Onder leiding van voorman Lievin de Muynck pleegt de groep aanslagen op de SS en de Wehrmacht.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026356186
  3.   Weblink bron “Verzetsmensen verbijsterd na schuldbelijdenis Protestantse Kerk” (zaterdag 28 november 2020, 18:57), NOS
  4.   Weblink bron “Verzetsman Jean van Geuns (96) overleden: 'Wat hij deed, vond hij niet bijzonder'” (zaterdag 20 februari 2021, 22:54), NOS