• ver·war·ming
  • Naamwoord van handeling van verwarmen met het achtervoegsel -ing.
1 enkelvoud meervoud
naamwoord verwarming -
verkleinwoord - -
2 enkelvoud meervoud
naamwoord verwarming verwarmingen
verkleinwoord verwarminkje verwarminkjes

de verwarmingv

  1. het proces van verwarmen
    • De verwarming ging erg langzaam. 
  2. een installatie die voor het verwarmen zorgt
    • Zij hebben 's winters de verwarming erg hoog staan. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be