Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·suft·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord versuftheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

versuftheid v [1]

  1. het slaperig en minder helder zijn
     Waar zou u de verschijnselen van zijn versuftheid en zijn gestoorde motoriek, als ze niet van de heroïne kwamen, dan aan willen toeschrijven?'vroeg De Moei.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen