• ver·stren·gen
  • afleiding van streng met het voorvoegsel ver- met het achtervoegsel -en

verstrengen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verstrengen
verstrengde
verstrengd
zwak -d volledig
  1. strikter maken, minder tegenspraak dulden, onverbiddelijker maken
     Het Wereldantidopingagentschap WADA gaat de wereldantidopingcode vanaf 1 januari 2015 verstrengen. Dat is deze week beslist op een buitengewone vergadering in het Franse Straatsburg.[2]
     Hij pocht liever over de macht van de NRA, en stelt dat mensen en groepen die de regels willen verstrengen 'zich realiseren dat ze niets kunnen doen tenzij ze met ons praten.'[3]
     Premier David Cameron wil de immigratiewetgeving verstrengen nu blijkt dat de eurosceptische UK Independence Party (UKIP) stemmen wegkaapt van zijn Conservative Party.[4]
  2. tot een bundel samenbinden
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Dopingzondaars vanaf 2015 voor vier jaar geschorst” (07-02-2013), Tubantia
  3.   Weblink bron “NRA popelt om weer te lobbyen, maar wacht op overwaaien 'Connecticut-effect'” (12-02-2013), Tubantia
  4.   Weblink bron “Britse regering verscherpt strijd tegen illegalen” (10-10-2013), Tubantia