Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·scheep·te

Werkwoord

vervoeging van
verschepen

verscheepte

  1. enkelvoud verleden tijd van verschepen
    • Ik verscheepte. 
    • Jij verscheepte. 
    • Hij, zij, het verscheepte. 
  2. verbogen vorm van verscheept, voltooid deelwoord van verschepen