Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·ra·der·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verraderlijk verraderlijker verraderlijkst
verbogen verraderlijke verraderlijkere verraderlijkste
partitief verraderlijks verraderlijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

verraderlijk

  1. als een verrader
  2. in ongunstige zin tegenvallend, bedriegelijk
  3. niet te vertrouwen en daardoor gevaarlijk
     `Onze gasten kunnen gerust slapen in de wetenschap dat hun vertrekken duchtig worden bewaakt; zei Montebello. `Om zich toegang te verschaffen tot de bovenverdiepingen dient men te passeren tussen de hybride verschijningsvorm van de angst en het verraderlijk spinnende poesje dat voor raadselen stelt, die respectievelijk staan voor het weinig realistische zelfbeeld van de man en het wezen van de vrouw, als u het mij toestaat u te amuseren met mijn dilettantisme op het gebied van de symboliek.[2]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen