• ver·lo·nen

verlonen [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verlonen
verloonde
verloond
zwak -d volledig
  1. overgankelijk mensen een salaris betalen via een re-integratiebedrijf in plaats van een uitkering van de UWV
    • In dat kader kondigt Koomen aan dat de gemeente nog meer gaat inzetten op het gericht verlonen. Bedrijven krijgen hierbij een subsidie als ze een arbeidsplek aanbieden waarbij de kans op een reguliere baan zeer groot is. [3] 
  2. het uit handen geven van de salarisadministratie aan een payrollbedrijf
    • "Zo kunnen wij het juridisch werkgeverschap overnemen, de personeels- en salarisadministratie voor u verzorgen - payrolling (het correct en tijdig verlonen van de medewerkers) is een van onze belangrijkste diensten - en ondersteuning bieden in de complexe wet- en regelgeving. [4] 
73 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[5]