Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·koop·waar·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verkoopwaarde verkoopwaarden
verkoopwaardes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de verkoopwaardev

  1. de hoeveelheid geld die men kan ontvangen als men iets verkoopt
     Net als al mijn kunst, met enkele hieron der aangegeven uitzonderingen, samen met de roerende goederen, als die roerende goederen tenminste verkoopwaarde hebben.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044640496