• ver·kond·schap·te
vervoeging van
verkondschappen

verkondschapte

  1. enkelvoud verleden tijd van verkondschappen
    • Ik verkondschapte. 
    • Jij verkondschapte. 
    • Hij, zij, het verkondschapte. 
  2. verbogen vorm van verkondschapt, voltooid deelwoord van verkondschappen