verkloeken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verkloeken (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·kloe·ken
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
verkloeken [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verkloeken |
verkloekte |
verkloekt |
zwak -t | volledig |
- jezelf de baas worden, je ergens overheen zetten, je best doen, de moed vatten
- ▸ Was het te veel, dat wij allen samen onszelf verkloekten om Gods vijanden, onze boze zonden, en wel de meest beminde zonde, meer en meer te bedwingen en ten onder te brengen?[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord verkloeken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Abraham van de Velden“Dankbaarheid” (1669), Reformatorisch Dagblad