Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·klaar

Werkwoord

vervoeging van
verklaren

verklaar

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verklaren
    • Ik verklaar. 
  2. gebiedende wijs van verklaren
    • Verklaar! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verklaren
    • Verklaar je?