verkeerds
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·keerds
Bijvoeglijk naamwoord
verkeerds
- partitief van de stellende trap van verkeerd
- ▸ Niemand had iets verkeerds gedaan, althans niets aantoonbaar verkeerds, hijzelf niet en niemand anders.[1]
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142