Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·jaar·de

Werkwoord

vervoeging van
verjaren

verjaarde

  1. enkelvoud verleden tijd van verjaren
    • Ik verjaarde. 
    • Jij verjaarde. 
    • Hij, zij, het verjaarde. 
  2. verbogen vorm van verjaard, voltooid deelwoord van verjaren