Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·grauwt

Werkwoord

vervoeging van
vergrauwen

vergrauwt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergrauwen
    • Jij vergrauwt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vergrauwen
    • Hij vergrauwt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vergrauwen
    • Vergrauwt! 

Gangbaarheid