veraanschouwelijk

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·aan·schou·we·lijk

Werkwoord

vervoeging van
veraanschouwelijken

veraanschouwelijk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veraanschouwelijken
    • Ik veraanschouwelijk. 
  2. gebiedende wijs van veraanschouwelijken
    • Veraanschouwelijk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veraanschouwelijken
    • Veraanschouwelijk je? 

Gangbaarheid