venusberg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ve·nus·berg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | venusberg | venusbergen |
verkleinwoord | venusbergje | venusbergjes |
Zelfstandig naamwoord
- (anatomie) vetlichaam in de schaamstreek van een vrouw
- (handlijnkunde) bollere deel van de handpalm bij het begin van de duim
- bordeel
-
1. De venusberg.
-
2. Rechtsonder de venusberg (Mount of Venus)
Synoniemen
- [1] pubis, venusheuvel, schaamheuvel
Gangbaarheid
- Het woord venusberg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "venusberg" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be