Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • veld·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veldwerk veldwerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

veldwerk o [2]

  1. het verzamelen van onderzoeksgegevens dat doorgaans buiten plaatsvindt en waarvan de resultaten vaak op kantoor worden geanalyseerd en verwerkt
    • Toch staan de twee dikke delen die de Duitse erfelijkheidsonderzoeker Ernst Rodenwaldt begin vorige eeuw op basis van eigen veldwerk schreef over Die Mestizen auf Kisar (1928), bij de meeste families op een ereplaats. Wie belangstelling toont laten ze trots de sepia foto’s zien die de professor maakte van hun voorouders. Nu bestudeert de Leidse linguïst Aone van Engelenhoven deze kleine gemeenschap en hij schreef erover in het boek ‘Vêrlander’. Verschillende ‘mestiezen’ lieten zich voor het project portretteren. [3] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen