1. renner op parkoersen buiten, met natuurlijke hindernissen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • veld·lo·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veldloper veldlopers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de veldloperm

  1. (sport) renner op parkoersen buiten, met natuurlijke hindernissen
    • Bekele is de beste veldloper aller tijden, met elf mondiale crosstitels: zes op de lange afstand en vijf op de korte. [1]

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen