Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • veins

Werkwoord

vervoeging van
veinzen

veins

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veinzen
    • Ik veins. 
  2. gebiedende wijs van veinzen
    • Veins! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van veinzen
    • Veins je?