• ve·ge·taal
  • uit het Frans [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vegetaal vegetaler vegetaalst
verbogen vegetale vegetalere vegetaalste
partitief vegetaals vegetalers -

vegetaal [2]

  1. plantaardige smaak van een wijn, naar groente smaken van een wijn
     VIN DE PAYS D’OC, Mooi donker purperrood van kleur, zeer fijne neus met veel rijp fruit en iets vegetaal. Brede en mondvullende smaak, met lekkere rijpe tannines, zacht en ietsjes romig, veel rood fruit, aangenaam[3]
     Cabernet franc stond dan ook bekend als een wat moeilijke druif. De snelle rijping liep niet altijd even harmonieus, met als resultaat een vegetaal aroma zoals groene paprika. Cabernet franc moest het qua fruit en tannines duidelijk afleggen tegen cabernet sauvignon.[4]
25 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[5]
  1. vegetaal op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    Roel Lutkenhaus
    “Lezersmenu oktober 2012” (27-09-2012), Tubantia
  4.   Weblink bron
    ELSKE VAN DER VELDEN
    “Oer-cabernet begint nieuw leven” (23 nov. 2012), De Telegraaf
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be