Nederlands

 
interieur van een veestal
Uitspraak
Woordafbreking
  • vee·stal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord veestal veestallen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de veestalm

  1. overdekte ruimte bij een boerderij voor het vee
    • Tussen de ruïnes staan de noodhutjes die hulporganisaties uit de grond hebben gestampt. Anderen zijn alsnog in hun verwoeste huis blijven wonen of bivakkeren al een jaar in een veestal, zoals de 65-jarige boer Chhabi Lal Neupane. Zijn arme buffel heeft hij het veld ingestuurd. [2] 
    • Het gaat onder meer om een hooiberg in Delden, woonboerderijen in Enschede en Mander, een veestal in De Lutte, een kippenhok in Markelo, een waterput in Hengelo en twee schuren in Markelo en Diepenheim. [3] 
    • Bij een brand in een veestal in het noorden van Duitsland zijn gisteravond 500 lammeren, 300 schapen, 80 koeien en 6 paarden om het leven gekomen. De brandweer kon voorkomen dat het vuur oversloeg naar de woning van de veeboer. [4] 
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[5]


Verwijzingen