veehoeder met koeien
  • vee·hoe·der
enkelvoud meervoud
naamwoord veehoeder veehoeders
verkleinwoord veehoedertje veehoedertjes

de veehoederm

  1. (beroep) iemand die met vee rondtrekt
    • Volgens de lokale activist Shehu Sani lijkt het te gaan om geweld tussen islamitische landbouwers en islamitische nomadische veehoeders. Er is vaker sprake van spanningen tussen beide groepen, hoewel dat zelden in zoveel geweld uitmondt.[2] 
    • Gewapende leden van de Ethiopische Merille-stam zouden vissers en veehoeders hebben overvallen. Onder de doden zouden ook vrouwen en kinderen zijn. Grote aantallen mensen zouden op de vlucht zijn geslagen.[3] 
95 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]