Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • var·kens·buik
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord varkensbuik varkensbuiken
verkleinwoord varkensbuikje varkensbuikjes

Zelfstandig naamwoord

de varkensbuikm

  1. (voeding) onder-/zijkant van de buik van een varken
    (wikidata: varkensbuik  )
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen