Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • valt stuk
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
stukvallen

valt (...) stuk

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stukvallen
    • Jij valt stuk. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stukvallen
    • Hij valt stuk. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van stukvallen
    • Valt stuk! 

Gangbaarheid