valsaard

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  valsaard    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• vals·aard

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van vals met het achtervoegsel -aard

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	valsaard	valsaards
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de valsaard m

1. iemand die liegt en bedriegt

   • Toen waren ze nog met drie: Annelies, Eline en Davey. Eén van hen is de verrader en kruipt vanavond uit zijn molshoop. Wie is volgens u de valsaard van dit vriendenclubje?  
   • Vraag op café, op familiefeesten, op het werk of op sociale media wie de mol is en je kan er je hoofd om verwedden: 'big Baha' is dé valsaard van dit seizoen.  
   • Bariton Wiebe-Pier Cnossen als directeur is een vileine valsaard.  

Synoniemen

• fielt, stiekemerd, schurk, verrader, huichelaar, gemenerik, valserik, gluiperd

Vertalingen

    1.   

Engels:

Gangbaarheid

• Het woord valsaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "valsaard" herkend door:

85 %	van de Nederlanders;
95 %	van de Vlamingen.