valium
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- va·li·um
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘kalmeringsmiddel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1976 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | valium | valiums |
verkleinwoord | valiumpje | valiumpjes |
Zelfstandig naamwoord
het valium o
- (medisch) een kalmerend middel, 7-chloro-1,3-dihydro-1-methyl-5-fenyl-1,4-benzodiazepin-2(3H)-on
- Hij was aan valium verslaafd.
Gangbaarheid
- Het woord valium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "valium" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "valium" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be