vakscholing
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: vakscholing (hulp, bestand)
Woordafbreking
- vak·scho·ling
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vak en scholing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vakscholing | vakscholingen |
verkleinwoord | vakscholinkje | vakscholinkjes |
Zelfstandig naamwoord
de vakscholing v
- scholing voor een bepaald vak
Gangbaarheid
- Het woord 'vakscholing' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.