vakantiespreiding

Nederlands

 
regio's voor vakantiespreiding Noord, Midden, Zuid
Uitspraak
Woordafbreking
  • va·kan·tie·sprei·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vakantiespreiding vakantiespreidingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de vakantiespreidingv

  1. het op verschillende momenten schoolvakantie hebben in verschillende delen van het land, zodat niet iedereen op het zelfde moment op vakantie gaat
    • Het idee van een regionale vakantiespreiding is op zich niet nieuw. In Nederland is er al 30 jaar een vakantiespreiding over drie regio's. Toch lijkt de kans erg klein dat het voorstel van Thomas Cook snel werkelijkheid zal worden.[3] 
    • In Frankrijk lijkt iedereen tegelijk met vakantie te gaan. Toch doen de Fransen wel aan vakantiespreiding, zij het vooral in de winter en het vroege voorjaar, wanneer scholen per zone sluiten. In de zomer gaan echter vrijwel alle scholen in de drie zones tegelijkertijd dicht.[4] 
    • Volgens de woordvoerder van de staatssecretaris is een aanpassing van de vakantiespreidingen nu nog niet aan de orde. 'Daar is recentelijk al evaluerend onderzoek naar gedaan, de hele vakantieregeling is geëvalueerd. Maar de resultaten worden pas binnen enkele maanden gepresenteerd aan de Tweede Kamer.'[5] 
Hyperoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. vakantiespreiding op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. de Standaard 29/JULI/2016 ast
  4. Tubantia Sanne Riepema 29-JULI-2017
  5. Volkskrant Nadia Ezzeroili 16 oktober 2015